Noten jagen

Als kind was ik al gek op het verzamelen van eikels, kastanjes, blaadjes, takjes, beukenootjes en nog meer. Dat is niet veranderd. De eerste kastanje die ik vind gaat steevast in mijn jaszak. Daar zit meestal ook nog wel een schelp in. Of een eikendopje. En mooie steentjes.

Onlangs kwam ik op een hardlooprondje langs een plek waar hazelnoten lagen. De bolsters (heet dat zo bij hazelnoten?) daarvan zijn erg decoratief. En de nootjes zien er niet alleen leuk uit, ze zijn ook nog lekker. Maar ja, tijdens het hardlopen heb ik geen zakken…

Vanavond liepen we, wél met zakken, nog even langs dezelfde plek. En raapten we twee handen vol met nootjes. Het was al bijna donker, anders had ik misschien nog wel wat meer gezocht. Nu denk ik dat ik nog een keer terug ga.

Groene barbecue

Sinds ongeveer anderhalf jaar eet ik vegetarisch, naar aanleiding van A Life On Our Planet, van Sir David Attenborough. Meneer doet grotendeels mee. Niet dat we veel en vaak vlees aten, maar het kon nog minder. Ik eet nog wel vis en zuivel, overigens.

Voor de ‘gewone’ maaltijden is de hoeveelheid recepten om uit te kiezen bijna overweldigend. Voor de barbecue was het nog een beetje zoeken. Yotam Ottolenghi (een van onze favoriete kookboekenschrijvers) heeft leuke recepten die ook op de barbecue kunnen, maar vaak ook behoorlijk bewerkelijk zijn. Dat is voor af en toe wel leuk, maar wij barbecuën best regelmatig en dus zochten we ook wat eenvoudiger recepten.

Zaterdag hadden we afgesproken met Lies en Yep om op de tuin te barbecuën en donderdag las ik over dit boek. We hadden al De Groene Bakplaat en dat is een fijn boek. Dus ik toog naar de boekwinkel en kocht dit boek.

Op de tuin is er geen elektriciteit, dus rond etenstijd is het daar schaars verlicht met kaarsen en wat kleine lampjes. Foto’s van het eten zijn er dus niet.

Wel van de lampjes

Maar het was heerlijk!

We maakten spiesjes met kastanjechampignons, spiesjes met gnocchi en paprika en gegrilde worteltjes. En Lies had nog witlof uit de sous-vide met een heerlijke dressing, een stuk quiche met zalm en spinazie en natuurlijk hadden we kaas. En koffie met paaseitjes ter afsluiting.

Met het kacheltje flink opgestookt was het ondanks de kou buiten aangenaam in het tuinhuis.

Deze met kerst ingezette traditie kunnen we vast nog lang volhouden!

Meneer en Joep in de tuin

Meneer K:)dootje pootte aardappeltjes. Joep groef ze op om te kijken of het goed ging.

Meneer bedekte de aardappeltjes opnieuw. Joep groef ze weer op.

Meneer bedekte ze en bedacht allerlei constructies om te voorkomen dat Joep ze opgroef. Joep testte de constructies.

Uiteindelijk heeft meneer gewonnen.

Vandaag oogstte Meneer de aardappeltjes die ‘negen wekers’ schijnen te heten.

Uiteraard heeft Joep geholpen bij het oogsten. En heeft hij op de geoogste aardappels gepast terwijl ze lagen te drogen.

Tuinbarbecueseizoen

We waren dat hele gedoe van de koudste Pinksteren in 70 jaar beu en deden net alsof van niet.

We openden gisteren met Lies en Yep op de volkstuin het tuinbarbecueseizoen. We vierden twee vaccinaties en één afspraak ervoor. We inaugureerden de kerstbarbecue van Meneer K:)dootje (ik vergat een foto).

We haastten ons naar binnen in het tuinhuis om zompig stokbrood te voorkomen. We genoten van Libanese bloemkool en Thools schaap. We staken alle kaarsjes aan die we konden vinden.

En we prezen ons gelukkig met de kachel die de heren deze winter installeerden.

Het leven is zo moeilijk niet.

Tuinadoptie

Lies en Yep hebben een Volkstuin. Met een hoofdletter, want van serieus formaat. En met een geweldige ligging, dat ook.

Uit zo’n tuin komt, mits je het eerst zaait en plant natuurlijk, een boel lekkers. Al jaren delen wij in dat lekkers, waarvoor we tot nu toe weinig anders deden dan het klaarmaken en opeten. Dat evonden we niet meer in verhouding, dus stelden we voor een deel van de werkzaamheden te adopteren. De reactie op het voorstel was ‘graag!’, dus nu zijn we adoptietuiniers.

Ik groef kuilen.

Gisteravond gingen we nog even naar de tuin. Meneer K:)dootje hielp met de jaarlijkse strijd ‘Yep tegen net en kersenboom’ (ze wonnen, uiteraard), ik groef kuilen.

Dat deed ik op de plaats waar nog oude aspergeklauwen (ik heb het niet verzonnen) in de grond zaten. Die kon ik er dan mooi meteen uithalen. Dat ik meteen ook drie mierennesten uitgroef was ook niet verkeerd, gezien de hoeveelheid daarvan in de gehele tuin.

De associatie met klauwen heb ik nog niet helemaal, ik vond het meer dikke spaghetti. Hoe dan ook: het is een flinke berg wortels, en de grond is daar weer klaar voor iets anders.

En ik kon meteen ‘sporten’ afstrepen van mijn te-doen-lijstje van gisteren…

Zei ik al dat de ligging geweldig is?

Buitenspelen

We zouden met Pinksteren gaan varen. Vanwege het weer op de zaterdag ging dat niet door. Toen hadden we ineens een heel weekend vrij.

Toen vrienden hulp vroegen bij het maken van een houtril als afscheiding tussen hun tuin en een watertje, hoefden we dan ook niet lang na te denken. Toch buitenspelen, maar dan op klompen in plaats van op bootschoenen.

De mensen van ’t Zeeuws Landschap hadden al een stuk gedaan, als voorbeeld.

Na een eerste inspectie werd de taakverdeling gemaakt: de heren gingen bouwen (want ja, dat was met gereedschap, dús voor jongens, kennelijk) en de dames sjouwen. Takkenbezems zijn een vrouwending, kennelijk.

Met beleid en inzicht bepaalden de heren de loop van de ril en de plaats van eventuele paaltjes. Bestaande bomen en struiken gebruiken was natuurlijk de leukste uitdaging.

Intussen sleepten wij nog meer takken aan.

En nog meer.

En nog wat.

Het had trouwens wel wat van mikado, die stapel wilgentakken. ‘Als ik hier trek… DAN KOMT DE HELE STAPEL NAAR ME TOE!!’

De heren bouwden onverdroten voort.

Op een gegeven moment kregen we het sein ‘ril meester’: we waren al bij het einde! Dat ging sneller dan verwacht.

Er waren ook nog takken over. Een paar… stapels zoals deze: Het lijkt wel alsof er weinig gebruikt is, maar gelukkig kun je toch zien dat we best flink wat hout versjouwd hebben als je vanaf de andere kant kijkt:

Als dank voor het helpen buitenspelen mochten we ook nog blijven eten! En even met de ezels knuffelen.

Achterbank

Een paar jaar geleden lieten we het terras achterin de tuin opnieuw straten en er een prieel overheen zetten. Vorig jaar is daar een afdak van gemaakt.

Een paar weken geleden kocht ik een hoekbank voor op het terras. Het in elkaar zetten was even gedoe, maar met hulp van mams en een boormachine werd het toch de bedoelde bank.

Hij moet nog wat verder in de hoek, maar dan moet het haardhout eerst verplaatst. Voorlopig staat de bank hier ook prima.

Tafeltje weer terug, struik uit de tuin erop: heerlijk!

En het uitzicht vanuit de nieuwe achterkamer is ook erg leuk:

Voor mijn verjaardag kreeg ik een tijdje geleden wolletjes in allerlei vrolijke kleurtjes. Ik had al bedacht dat dat een kussen voor de tuinbank werd voordat de bank er was, en was er ook alvast aan begonnen.

Gisteren haakte ik het af, vandaag het binnenkussen erin: tadaaa!

Inmiddels is de achterbank zo’n beetje mijn nieuwe woonplek geworden…

Tuinfakkels zijn héél gevaarlijk

We gingen barbecueën bij Lies en Yep op de volkstuin. Het was hoog tijd het seizoen daar te openen.

Het was fris, maar het uitzicht en het licht waren geweldig. Evenals het eten.

Toen de zon onderging koelde het nog wat verder af.

Lies en Yep beschikken op hun datsja nu over een riante villa*, dus zetten we de stoelen binnen en dronken we daar koffie.

De tuinfakkels bleven natuurlijk buiten.

Op enig moment ontwaarde Meneer K:)dootje gerommel bij de ingang van de datsja. Yep stoof naar buiten en kwam terug met een…

…politieagent. Die wat ongemakkelijk keek en stamelde: ‘o… … een túinfakkel… eh… de brandweer is onderweg….’

Hij wilde niks drinken, wél een legitimatiebewijs zien en toen weer snel terug het hele volkstuincomplex over naar zijn auto.

Op de p2000-meldingensite zagen we dat inderdaad de brandweer was gealarmeerd. Voor wat dus onze tuinfakkel bleek. Héél gevaarlijk, die dingen.

*echt waar. Lees maar eens een makelaarskrantje.

Lunch op de Datsja

Lies en Yep hebben sinds een paar weken een Datsja. Met een hoofdletter. 

Er is nog heel wat werk te verzetten en het driejarenplan is inmiddels in de maak. 

Dat betekent echter niet dat je er niet nu al heerlijk kunt zitten. Om te lunchen bijvoorbeeld. 

Dat deden Lies en ik vandaag dan ook. 

Een heerlijke salade die Lies van thuis had meegenomen met een versgeplukt toetje. Zonwarme aardbeien…. O….
Wat een leven.

Een kleine vakantie tussen het tuinieren (Lies) en klussen, huishouden en werken (ik) door. 

Sneeuw!

O!

Sneeuw!

Nog mooier met een zonnetje en niet zoveel wind, maar hier word ik toch ook al blij van. 

Ik deed ook iets wat ik al langer wilde doen: 

Ja, ik was het zelf. Duh… je dacht toch niet dat ik iemand anders zo gek kreeg?