Joep

Op 27 december hebben we afscheid moeten nemen van onze lieve, gekke, Juul. Groentekat. Na bijna zeventien jaar gekkigheid, kattenkwaad, overal haar en veel liefde was dat een hard gelag. De Juulvormige leegte in ons huis is dan ook veel groter dan Juul ooit was.

Dag lieve Juultje

Zonder Juul vonden we het allebei kaal, saai en leeg in huis. Gezien de hoeveelheid spullen in ons huishouden best een prestatie…

Omdat ik er echt he-le-maal niks aan vond (Meneer K:)dootje was iets minder uitgesproken), ben ik na een week al naar het asiel gegaan om te kijken naar de katten daar. Er waren er veel. Er was nog niet zolang daarvoor een grote groep katten binnengebracht die bij één mevrouw hadden gewoond. Allemaal vrij jonge katten, allemaal op zijn best erg verlegen.

Dit was er een van. Foto van de website van het asiel.

Hoewel hij het spannend vond dat ik kwam kijken, was hij ook wel erg nieuwsgierig naar wat er gebeurde. Dat vind ik leuk. En dat koppie is toch om te smelten?

We hadden die avond nog een nieuwjaarsborrel met de straat bij ons thuis, dus veel te druk voor een kat die aan zijn nieuwe huis moet wennen. Zeker een kat met zo’n voorgeschiedenis. We spraken daarom af dat ik hem de volgende dag op zou halen. Als Meneer K:)dootje het ook goed vond uiteraard.

Gelukkig vond hij dat. Dus toen het éindelijk de volgende dag was, haalde ik Joep op. De dames van het asiel moesten flink hun best doen om hem te pakken te krijgen. Er kwamen flink wat nagels en handschoenen aan te pas. Maar uiteindelijk zat hij in zijn kooitje en mocht hij mee naar huis.

Zoveel mogelijk deuren dicht, zodat hij niet te ver weg kon kruipen en de nieuwe ruimte voor hem ook niet meteen heel groot zou zijn. Hij maakte de ruimte zelf wel heel klein: hij bleef lekker in zijn kooitje zitten.

Toen we ‘s avonds thuiskwamen zat hij achter het gordijn:

Hij had keurig zijn brokjes gevonden en opgegeten en was op de bak geweest. En nu zat hij veilig achter het gordijn. Maar ja, dat ging natuurlijk weer open, de volgende dag. Na wat zoeken voor hem (en hem uit de meest onmogelijke berging op zolder plukken voor ons) besloot hij uiteindelijk na een paar dagen zijn intrek te nemen in de bijkeuken, achter de wasmachine.

Ja, dat ziet er ongezellig uit, op z’n minst. Maar hij voelde zich er veilig, kennelijk. Hij bleef goed eten en drinken. En we zagen dat hij ‘s nachts het huis verkende. Af en toe hoorden we hem ook rondscharrelen, zelfs op de slaapkamer.

Hij vond een slaapplek voor ‘s nachts.

En langzaam gingen we hem af en toe zien. Eerst alleen als het buiten donker was.

En als we dan bewogen, schoot hij weer veilig achter z’n vriezer (dat bleek fijner dan de wasmachine, ze staan naast elkaar).

Beetje bij beetje komt hij nu tevoorschijn. Nog steeds wil hij het liefst in de bijkeuken en de keuken wonen, maar z’n excursies worden steeds ruimer en de gang is ook al bijna veilig gebied, net als de deuropening naar de woonkamer. Inmiddels weten we ook wat zijn hobbies zijn: aaien, in de zon liggen en spelen. Middenin de nacht rechtop in bed zitten omdat het klinkt alsof de keuken verbouwd wordt: met regelmaat. Hij is een echte jongen, voetbal is z’n lievelings. En dat balletje gaat dus de hele keuken door.

De deksel van de wasmand is al gesneuveld…

Aaien doet hij het liefst tot hij kaal is. Als wij hem niet aaien regelt hij het zelf door langs onze benen te wrijven. Je kunt geen stap zetten in de keuken, want dan struikel je over hem. Als we te lang naar zijn zin niet in de keuken zijn geweest, roept hij. Met een heel hoog miewtje. Miauwen mag het niet heten. En zijn geronk als je hem aait, kun je in de woonkamer horen.

We komen er wel, Joep en wij.

Wie wil er nou geen vriendjes met hem worden?