Zakken wol

Een tijd geleden kreeg ik van Sari drie zakken wol (geen witte…). Gelukkig paste alle wol in één grote opbergdoos en was Meneer K:)dootje niet al te ontevreden met de uitbreiding van het huishouden.

Dit is niet meer de complete berg. Want inmiddels maakte ik er al wat dingen mee.

Iets met glitter en harig…
Dat werden natuurlijk wanten voor Haaksma.

Uiteraard waren die wanten klaar toen de temperatuur voor het eerst ver door de twintig graden schoot, maar dat mag de pret niet drukken.

Omdat het warm werd, breide ik voor mezelf een Ripple Camisole, een heel leuk patroon van Jessie Mae Martinson (Jessie Maed Designs) dat ik op ravelry vond. Het garen (hier waren nog hele bolletjes van) is Phildar Plaisance, 50% katoen en 50% acryl. Uiteraard was dit klaar toen het geen zomerweer was, maar een paar dagen later kon ik het gelukkig wel aan.

Van weer een ander bolletje katoen-met-acryl breide ik een vaatdoek. Het is een beetje badstoffig garen, dus dit leek me wel een mooie bestemming. En een vrolijke vaatdoek.

Dit is alles wat ik overhield.

Om met Meneer te spreken: dat ruimt lekker op! Nou ja… er is nog best wat over.

Gelukkig.

Kan ik tenminste weer allerlei nieuwe projecten bedenken.

Bamboetrui

Een aantal jaar geleden kocht ik bij Jeanet Jaffari van Blij dat ik brei negen bolletjes Vinnis Colours Serina, een bamboe garen, in drie kleuren: roze, ROZE en paars. Mooi glanzend garen en met een subtiele variatie in de kleur. Ik kocht het destijds met het idee er een shirtje/hemdje met granny squares van te haken.

Toen het garen er een tijdje lag, bedacht ik dat het geen vierkantjes gingen worden (ik houd niet zo van draadjes afhechten en evenmin van het in elkaar naaien van haak- en breiwerk…), maar een gehaakt vestje. Toen ik een eindje onderweg was, beviel dat me toch niet, dus haalde ik het weer uit.

Het garen wachtte min of meer geduldig op het volgende idee. Lees: steeds werd mijn blik erheen getrokken als ik in mijn voorraad rommelde.

Twee (?) jaar geleden ging ik weer breien. Dat kon natuurlijk ook met dat garen! Een trui met een V-hals, met strepen. Dat was wel wat.

Intussen had ik een boek gekocht over het breien van ‘van-boven-naar-beneden-truien’, dus zonder naaiwerk. En die je onderweg kunt passen.

Na een valse start (je moet wel álle instructies netjes volgen, zucht…) ging het wel goed.

Zoiets. Al bleek op dit moment dat dat ik dat passen eerder had moeten doen. Twee maten te groot. Tsja…

Vol goede moed weer uitgehaald en begonnen aan editie vier: Dit keer wél op tijd gepast én alle instructies gevolgd. Zou het dan toch een trui worden? Nu bleef de vraag nog over of ik genoeg garen zou hebben.

Voor één lange mouw in elk geval wel. En het leek erop dat er nog genoeg was voor de tweede ook.

De ROZE was het verst op, en daar moest ik het laatste stuk mee breien. Dus het bleef spannend.

Maar: jawel! Genoeg!*

Net echt, toch? Nu alleen nog even een extra steekje in de punt van de V-hals maken omdat daar een wat te grote steek zit en dus een gaatje. Maar de trui kan mee op vakantie, waar ik hem vast niet nodig ga hebben.

*met dank aan mams voor het maken van de foto en het verduren van mijn ‘ik wíl eigenlijk helemaal niet op de foto’-commentaar.

Projectboek

De meeste mensen in mijn omgeving weten inmiddels dat ik van opschrijfboekjes houd. Sommigen denken daar het hunne van. Van anderen krijg ik af en toe een mooi boekje cadeau. 

Deze kreeg ik van Lies. Mooi hè?

Deze week bedacht ik waar ik het voor ging gebruiken: Het bijhouden van mijn projecten dus. Links een foto, rechts de informatie. 

Al te vaak bedacht ik pas als ik iets had weggegeven of verkocht dat het handig was geweest als ik had opgeschreven welk garen ik gebruikte. En welke naalddikte. En of ik volgende keer dingen anders zou doen. En of het patroon klopte of dat ik het ergens aanpaste. Met hoeveel steken ik begon. Kortom: nuttige informatie. 

Nu heb ik daar dus een boekje voor. Hopelijk lukt het me ook om het netjes bij te houden. Dat zou natuurlijk wel buitengewoon praktisch zijn…

Sokken breien

Breien ja. 

Ik weet dat ik tot nu toe vooral haakte. 

Maar sokken breien stond al een tijdje op mijn dat-wil-ik-ooit-nog-eens-doen-lijstje. Een tijd geleden kocht ik daarom al eens breinaalden. Wol had ik al. Jaren geleden breide mams eens een trui voor me van sokkenwol. Op de breimachine. Er bleven een hele bol en nog twee kleinere bolletjes over. 

Vorige week zaterdag begon ik, eindelijk 😉

Ik gebruikte het patroon van Winwick Mum, dat heeft lekker veel plaatjes en uitleg voor alle mogelijke verschillende naalden. En dat Engels is niet zo’n probleem. Misschien helpt het wel dat ik wel al eerder breide. 
Ik vond het erg duidelijk, en na niet zo heel lang had ik al een boord! Ik brei nu overigens ‘hakend’ (geen idee wat de officiële term daarvoor is). Dat werkt voor mij veel fijner dan steeds de naald los moeten laten om de draad om te slaan. 

Vanwege iets te veel hobbels en rare dingen naar mijn zin begon ik nog een keer opnieuw, maar zondagavond had ik toch al een heel stuk sok. En ja, ik deed heus ook nog een hoop andere dingen dat weekend. 
Dinsdag volgde dan het stuk waarvan ik altijd van iedereen hoorde ‘maar dat is heel moeilijk’: de hiel. Nou, ik vond dat nogal gaan. Ook weer duidelijk uitgelegd, dat scheelt vast. 

Gisteravond was mijn eerste sok ooit klaar. Op diverse punten voor verbetering vatbaar, maar toch. Ik breide! Een sok!

Nou ja. 

En nu begon ik aan een ‘echt’ paar. 

En natuurlijk kocht ik stiekem ook alvast nieuwe wol. En naalden. Oeps…