(P)lakvingers

Vandaag begon ik de dag met feestnagels maken. 

Daarna bracht ik taart bij een vriendin die niet mag lopen (die taart van gisteren ja).

’s Middags liep ik een rondje langs de feestelijkheden met Meneer K:)dootje. Hij zit in de organisatie, dus als ik hem op Koningsdag wil zien moet ik verplicht meefeesten. 🙂

Daarna begonnen de voorbereidingen voor het eten, dat moest namelijk drie uur (!) in de oven*. 

En ik heb kennelijk talent voor het maken van dingen die er niet zo smakelijk uitzien, want het sausje zag er net voor de laatste stap zo uit: 

Gelukkig was het eindresultaat wel (weer) erg lekker: zelfgemaakte spareribs. 

Krijg je plakvingers van…

(*Gelukkig hoef je dan verder niks te doen, dus het is best ontspannen koken.)

Taart?!

Vandaag stond op mijn programma ‘taart bakken’. Zomaar. 

Ergens vandaag ontstond er een goede reden voor taart. Troosttaart. Maar daar ga ik het verder niet over hebben. 

Taart dus. 

In eerste instantie zag het er nog niet zo heel erg fijn uit. Ronduit onsmakelijk eigenlijk: 

 Gelukkig was het na het bakken (ok, helemaal eerlijk: na het toevoegen van het bakmeel en de suiker al) stukken beter: 

Toen de cake zijn uiterlijk bijwerkte in de oven bepoedersuikerde ik de hele keuken. Gelukkig was de werkster vanmorgen net geweest. Zo’n dag dus…

Na wat ‘creatief met folie’-kunsten bleef de poedersuiker beter waar hij zijn moest en werd uiteindelijk glazuur met roomkaas en limoen. 

Na het afkoelen van de twee (ja!) cakes heb ik cake en glazuur in de echt verbonden. 

We namen geen toetje. Maar wel taart bij de koffie natuurlijk! Een klein stukje is écht genoeg. Hmmmmm! 

Hummingbirdtaart. Uit het boek Comfort Food van Jamie Oliver. 

Wie morgen zin heeft in taart: wees welkom. 

Dag Pap.

Eind vorig jaar schreef ik over ALS.
Dat we niet wisten hoe het allemaal zou gaan.

Inmiddels weten we dat wel.
Helaas.

Nog geen vier maanden na de diagnose ALS is mijn vader overleden aan deze vreselijke ziekte.
We hebben de laatste maanden intensief be- en geleefd. En hoewel het nog steeds een hard gelag is en dat ook wel zal blijven is het ook goed zo.

Op 26 maart jl. herdachten we hem. Er waren zoveel mensen dat er verschillende keren stoelen bij gehaald moesten worden in de Grote Kerk. Hij zou er trots op geweest zijn. En hij was er maar wat graag bij geweest.
Gelukkig wist hij tot in de puntjes wat er zou gaan gebeuren.

DSCN5262.JPG

Ik kan hier een nieuw verhaal schrijven over wat hij voor me betekende, maar mijn verhaal bij de herdenking zegt het allemaal.

“Ik heb een vacature.

Gezocht:

Een mens.

Een mensenmens met een flinke dosis humor en ook zelfspot.

Graag met veel taalgevoel en spitsvondigheid en de bereidheid om beide in te zetten in flinke discussies.

Niet alleen voor ‘de grote zaak’, maar ook om tot in het onredelijke in de eigen eigenwijsheid te volharden. Om tot tranen toe ruzie mee te maken totdat de mensen er omheen denken dat het nooit meer goed komt. Totdat mama haar blauwhelm opzet en zacht zegt ‘en nu is het genoeg.’ … ‘Nee, genoeg.’. Waarop het binnen een minuut weer goed is.

Iemand met twee zulke legendarisch linkerhanden dat de uitspraak ‘wat mijn ogen zien kunnen mijn handen kapot maken’ volledig tot zijn recht komt.

Iemand die kan knoeien met een Pritt-stift.

Iemand die, om het gebrek aan talent voor knutselen te compenseren, je bij wijze van Sinterklaassurprise voorziet van vreselijk ingewikkelde puzzels. Tot aan enveloppen met honderd losse lettertjes aan toe.

Iemand die daar bij de voorpret al zachtjes van begint te schudden van het lachen.

Iemand die dingen zegt als: ‘Helaas voor jou lijken wij heel veel op elkaar’ en ‘alle goede dingen heb je van je moeder’, om je vervolgens met twinkelende felblauwe ogen schuin van onder zijn bril aan te kijken.

Iemand die quasi verontwaardigd zegt: ‘Jullie spannen samen!’ als mama en ik het eens zijn.

Iemand die op zaterdag rond een uur of elf appt: ‘Heb je de puzzel al?’ Een minuut of tien later gevolgd door: ‘Het is hopeloos.’ Om weer twintig minuten later te berichten: ‘We moeten er nog drie.’

Iemand die hecht aan tafelmanieren en houdt van lekker koken.

Iemand die als vanzelfsprekend voor je klaar staat, maar je wel ook steunt in je drang naar zelfstandigheid en die stimuleert.

Iemand die erop wijst dat de wereld en de mensen open tegemoet treden je het verste brengt en dat ook zelf in de praktijk brengt.

Iemand die geen onderscheid maakt, maar wel allergisch is voor oneerlijkheid en achterbaksheid.

Iemand die in staat is kritiek, na misschien eerst wat gesputter, te overdenken en er ook daadwerkelijk naar te handelen.

Iemand die positief in het leven staat. Ook als het tegen zit. Of misschien wel juist dan.

Iemand die uitstraalt dat het goed komt, ook al is hij daar zelf misschien niet zo zeker van, bij windkracht zeven uit het zuidwesten voor de smalle haveningang van Dieppe. En ook zorgt dat het vervolgens goed komt.

Iemand die denkt in kansen en oplossingen.

Iemand die, na jaren zelf overal in gezeten te hebben, trots komt vertellen: ‘ik was gisteren “de vader van Jet”. Ja, Jet kenden ze wel!’.

Iemand die liefde voor boeken en lezen bijbrengt door elke avond voor te lezen uit Niels Holgerson, Baron van Münchhausen, de Fabels van La Fontaine.

Iemand die misschien niet zo heel goed tegen een kamer vol speelgoed kan. Tot Daan er was dan toch.

Iemand die je door vragen te stellen zelf tot een oplossing laat komen.

Iemand die je in je waarde laat, maar wel terugfluit als je te ver gaat.

Iemand die smakelijk en veelvuldig kan lachen.

Iemand om van te houden.

Opleidingseisen: 

Van alles wat, met veel parate kennis en een zeer brede interesse.

Ervaring:

Veel.

Bijzonderheden:

Moet bereid zijn minstens 120 te worden.

Want pap, jij was van plan het te worden. 

Het mocht niet zo zijn.

En die vacature?

Ach, ik denk niet dat er kandidaten zijn. Jij bent immers onvervangbaar.

We zullen je dan ook vreselijk missen.

Maar ontzettend bedankt dat ik je dochter mocht zijn.”

Dag Pap.

Lentedag

Vandaag was het Lente!

Eindelijk tijd om in de tuin te werken terwijl het ook droog genoeg was om in de tuin te kunnen werken. 

Eerst ontgon ik de strook grond bij het schuurtje. Mama kwam helpen en samen haalden we de wortels eruit en egaliseerden we het stukje grond een beetje. Natuurlijk vergat ik een ‘voor’-foto te maken, maar daarna zag het er zo uit:  

 
Daarna spitte ik de kruiden uit die elders in de tuin stonden, op niet zo’n handige plek. We maakten ze schoon en soms ook wat kleiner en zetten ze toen op hun nieuwe plekje.   

  Van voor naar achter: pepermunt, tijm, bieslook, rozemarijn, citroenmelisse, salie. 

Er is nog plek dus ik ga eens bedenken wat ik er nog bij ga zetten. 

Na de koffie hebben we het stuk waar de kruiden vandaan kwamen omgespit en de wortels van de grote struik die daar gestaan had uit de grond getrokken. Dat stuk tuin is alvast klaar voor het inzaaien!

Omdat we onze fitness toen wel gehad hadden mochten we lekker in de zon. Want hoewel het lente is leek het wel zomer. Heerlijk!  

 Het was zo fijn buiten dat Meneer K:)dootje en ik ook buiten gegeten hebben en daarna het tuinhaardseizoen hebben geopend.  

 Het was een fijne dag.