
In de tuin van Lies en Yep staan ook appelbomen. Er is er één bij die appels levert van een formaat dat ik met twee handen vast moet houden. Nogal een opgave om zo’n appel in je eentje op te eten dus.

Om die grote appels toch op te krijgen, verzon ik een list.
Of nou ja, ik bakte cake en deed de appel daar in. En toen was de appel alsnog zo op.
Het recept van de cake was erg eenvoudig:

Verwarm de over voor op 175 graden Celsius.
Mix de boter en de suiker tot het een romig mengsel is. Mix de eieren er een voor een door. Spatel dan het bakmeel en een klein snufje zout door het mengsel. Zet even apart.
Schil de appel en snijd hem in stukjes. Of, als je niet zo’n idioot exemplaar hebt, schil twee appels en snijd ze in stukjes.
Vet een cakevorm in (ik gebruikte een Zeeuwse Knop-bakblik), doe de appelstukjes erin en strooi daar desgewenst kaneel over. Hussel even, zodat alle stukjes appel hun aandeel kaneel krijgen. Schep dan het cakebeslag in de vorm en schuif de vorm in de oven.
Nu rest je niets anders dan héél geduldig bijna drie kwartier wachten en intussen de beslagkom uitlikken. En de mixer aflikken. En de spatel.
Brand je mond niet aan de hete appel als je de cake niet laat afkoelen als hij uit de oven komt (hij is trouwens gaar als een saté-prikker die je erin steekt en schoon uit komt, dus zonder nat beslag eraan).