Vanmorgen liep ik voor het eerst sinds het voorjaar mijn wandelrondje weer eens. Tjonge, wat was er veel veranderd.
De bramen zijn rijp, de mais staat hoog, de bomen vol in het blad.
Wat blijft is dat het ontzettend mooi is. En rustig, vooral geluiden uit de natuur en af en toe wat geluid van een mens. Iemand die een heg knipt. Een boer die voorbij rijdt in de verte. Maar vooral fluitende vogels, ruisende bomen, een duif die opvliegt, ‘iets’ dat in de struiken ritselt. Heerlijk.
Natuurlijk zag ik heel veel moois. Veel teveel om te laten zien. Het is veel fijner om om je heen te kijken dan steeds foto’s te maken. Ik maakte er toch een paar:
Een paard met een capuchontrui.
Graanakker met ruitjespatroon.
Wat jammer toch dat wandelen geen baan is. (Dat geldt ook voor boeken lezen trouwens.)